we are experience designers

blog: post-covid experience design

23-04-2021

Wanneer onze musea hun deuren weer openen voor het publiek, zijn sommige dingen voorgoed veranderd. De invasie van digitale media in onze huiskamers dwingt musea en andere bestemmingen om hun aanbod te herzien. In een serie posts ga ik na wat er veranderd kan zijn en hoe slimme musea daarvan profiteren.

De start van een nieuwe periode. Het is lente 2021 en de pandemie lijkt haar laatste fase te zijn ingegaan. Dankzij de wonderen van de medische wetenschap zal de wereld binnenkort weer opengaan voor ons en onze dierbare bezoekers. We zullen onze gedwongen home-stays beëindigen en met frisse ogen naar de buitenwereld terugkeren. Hoe ziet die er inmiddels uit? Dit is een dagdroom waard, wat je vaker doet als je iemand of iets mist.

In het begin ziet de wereld er misschien uit zoals voorheen. Bezoekers, of gasten, zullen weer massaal verschijnen, gretig om zich onder te dompelen in de wondere werelden die musea kunnen biedenn. Natuurlijk zullen er nieuwe regels zijn op het gebied van hygiëne en afstand houden. En voor de rest zal het business as usual zijn, toch? Of speelt er meer?

Een intieme revolutie. In de tijd die achter ons ligt, zijn we allemaal getuige geweest van een existentiële revolutie, of beter gezegd, we hebben eraan deelgenomen. Digitale media zijn nog dieper onze leefwerelden binnengedrongen. Voor mij persoonlijk was het niet de slechtste tijd om voornamelijk thuis te spenderen. Nooit eerder waren er zoveel aangename mediakanalen beschikbaar om mijn honger naar nieuws, leren en inspiratie te stillen. Ja, ik mopperde op videobellen en ik leed meer dan eens aan een Netflix-overdosis. Maar stel je voor dat die er niet waren geweest!

Desalniettemin was het intens. Voor het eerst in de geschiedenis waren het scherm, het toetsenbord en de koptelefoon de belangrijkste kanalen voor onze geestelijke voeding. De wilde wereld wacht op ons en binnenkort houden we ons bezig met activiteiten die niet op het scherm zijn gebaseerd. Maar de permanente, bijna intieme relatie met online media zal - waarschijnlijk voorgoed - blijven.

Van cultuur tot consumptie. Instellingen die culturele verhalen vertellen, namen enthousiast deel aan deze tranformatie. In Nederland hebben verschillende musea hun complete collectie online gezet, waarmee het probleem van de toegankelijkheid van hun nu lege zalen is opgelost. Sommige bieden zelfs virtuele rondleidingen aan. Nu kan iedereen in zijn joggingpak op de bank genieten van hoge cultuur. Hetzelfde geldt voor de schoolprogrammering, die nu is voorverpakt in digitale hapklare brokken. Dit alles betekent dat verschillende functies van musea nu gedigitaliseerd zijn op een geavanceerd niveau en tegen een zeer lage prijs.  Daarnaast wordt het verhaal achter elk denkbaar onderwerp geleverd door (sociale) mediakanalen zoals Labster.com of neem CuriosityStream, waar je zo'n 15.000 documentaires kunt bekijken voor 20 dollar per jaar.

Op het eerste gezicht lijkt dit misschien een bedreiging. Waarom zouden bezoekers naar een museum of theater gaan als ze dat ook vanuit hun luie stoel kunnen doen? Als ze van alle gemakken kunnen genieten én tijd en geld kunnen besparen? Hoe trigger je kinderen om naar buiten te gaan en nieuwe dingen te ontdekken, wanneer Discovery Channel in 4K wordt gestreamd? Alle ouders kennen dit probleem. Maar het zijn niet alleen hun kinderen die verslaafd zijn aan het scherm. Post-coronamusea zullen concurreren in een wereld waarin het vertellen van culturele verhalen bijna gratis is geworden.

De keerzijde. Bovenstaande beweringen zijn natuurlijk omkeerbaar: om dezelfde reden zou je kunnen zeggen dat musea nu de kans hebben om hun unieke sterke kanten te laten zien, onvervangbaar door digitale middelen. Ruimte, aanwezigheid, verbondenheid en avontuur: veel ervaringen die we nu zo missen, zijn in potentie in museumgebouwen beschikbaar. Als we erin slagen die te versterken, vervullen we diepe behoeften in de samenleving. Vraag je eens af: wat missen mensen in hun dagelijkse beleving? Veel daarvan kan hun volgende bezoek aan een museum compenseren.

De psychologie van ruimte. Opgesloten in mijn studeerkamer, denk ik veel na over de psychologie van ruimte. Al veertien maanden word ik geacht inspiratieplekken te bedenken, terwijl ik er geen mag bezoeken. Dit gemis maakt de kracht van weloverwogen ontworpen omgevingen voelbaar. Wanneer ik zo'n plek wel bezoek - een nauwelijks geoorloofde actie op dit moment - ben ik vaak verbijsterd over de grote invloed die het heeft op mijn humeur. Dimensionale ruimten, gebeeldhouwd in de handen van een architect, informeren, vormen, verlichten onze innerlijke ruimten, onze subjectieve ervaring. Dat is een schitterende kwaliteit en iedereen die nu thuis zit, hunkert daarnaar. Hetzelfde geldt voor de kracht van objecten en verzamelingen, de kracht van design en de kracht van collectieve aandacht voor een verhaal. Het zijn fenomenen die onze aandacht verdienen.

Daarom verwacht ik in de komende jaren een nieuwe golf van museale creaties. We hoeven niet langer te ontwerpen vanuit een cognitieve benadering, waarbij we ons gedwongen voelen gegevens uit onze bronnen in de hoofden van onze bezoekers over te brengen. Zij krijgen al die gegevens immers al thuis. Ook kunnen we de media-last, die ons deed concurreren met Ipads en Nintendo's, achter ons laten. Wat blijft is het oude vak van tempelarchitectuur, nu toegepast op de tempels van de muzen. Ik noem het Post-Corona Experience Design. Het is ontwerpen op basis van de kernkwaliteiten van gebouwde omgevingen.

Het einde van de coronaperiode is het perfecte moment om ermee te beginnen. Onze geesten, nu verzadigd door Netflix Originals, zijn hongerig naar het echte. En musea gaan, als er al iets is, over het echte. Ze vertalen onze collectieve verhalen naar buitenaardse avonturen. Nou ja, misschien niet buitenaards, maar wel anders dan mijn huiskamer en dat is voorlopig genoeg.

- Stan Boshouwers

Dit is het eerste artikel in een reeks over experience design in het post-corona tijdperk.
Bekijk hier alle blogs op LinkedIn.